Het woord dooien komt van het oude Middelnederlandse woord 'dooyen' wat te maken heeft met wegkwijnen (langzaam verzwakken/ontspannen) en wegstromen.
Als ik die woorden laat bezinken voelt dat voor mij als erkennen van de koudheid in mij. Mijn aandacht richten op de pijn in mij. Zodra ik me eraan kan overgeven (erin wegkwijn, erom kan rouwen) kom ik in contact met mijn stille verdriet. Heel langzaam, in haar eigen tempo wordt de kilte wat warmer, het ijs rond mijn hart begint te smelten, verdriet komt los en tranen stromen. Ik voel hoe mijn hart vanzelf (weer) open gaat! Als een bloemknop die geduldig heeft gewacht op het juiste moment dat zij zichzelf aan de wereld kan laten zien.
Zou dat proces keer op keer weer nodig zijn voordat de lente deze kant op kan komen? Is de aandacht voor dat wat ons zo koud heeft gemaakt (rouwen) een wezenlijk onderdeel om ook weer op te kunnen warmen? Worden we daartoe verleid? Worden we daar naartoe gelokt? Als een lokroep voor de Lente?
Wat bijzonder dat de natuur ons steeds weer blijft herinneren aan dat wat ons te doen staat. We hoeven haar slechts stap voor stap te volgen. De rest gaat vanzelf!
Karin Höhle-Dikken
27 janauri 2013
Project: Stap voor Stap 2013
Gedachten die opkwamen met 'de invallende dooi'.